Overgewaaid uit Engeland is het vissen met de Method Feeder de laatste jaren mateloos populair geworden en dat is natuurlijk niet voor niets. Je vangt er vaak de grotere vissen mee en je kunt het perfect gebruiken in de Nederlandse kanalen en op de Commercials. Last-but-not-least is het ook nog eens zelfhakend waardoor je eigenlijk alleen maar in hoeft te gooien, te wachten tot de azende vis zich zelf haakt en de hengel op te pakken om de vis te gaan drillen.
De Method Feeder is zo effectief omdat je haakaas op je lokvoer of voerpellets ligt. Grote vis aast immers direct boven of op je korf en laat dat nu net de plaats zijn waar je haakaas ligt. De basis van het vissen met de Method Feeder is natuurlijk de Method Feeder. Grof gezegd zijn er twee hoofdsoorten: de Inline Feeder en de Method Feeders met elastiek. Bij de Inline variant loopt de hoofdlijn door de Method heen en dat zorgt ervoor dat er direct contact is met je haakaas. Bijkomend voordeel is dat dit systeem free running is, zodat de vis bij lijnbreuk altijd verlost is van de feeder en deze niet met zich meesleept. De Method Feeder met elastiek gebruik ikzelf eigenlijk bijna nooit. Het risico om een dikke vis te verspelen doordat het elastiek het tijdens de dril begeeft is mij net even iets te groot.
Je ziet veel sportvissers een Mould Press gebruiken om de Method Feeder te voorzien van pellets en/of lokvoer. De beaasde haak gaat er eerst in en dan het lokvoer of de voerpellets, flink aandrukken en klaar is Kees. Ik gebruik zelf eigenlijk nooit een Mould. De reden hiervan is vrij simpel. Zo’n Mould zorgt er voor dat de pellets of het lokvoer zodanig stevig worden aangedrukt dat de beaasde haak niet direct vrijkomt als de Method Feeder op de bodem ligt. Omdat grote vissen vaak direct reageren is het belangrijk dat het haakaas niet al te vast in de pellets zit. Als je de Mould te hard aanstampt zit je haakaas te vast in de halve lokvoerbol waardoor de grote vis minder snel je haakaas “opslurpt”.
Ik vul de bodem van de Method Feeder met de hand en druk het geheel dan flink aan. Vervolgens leg ik de beaasde haak er bovenop, vul de Method Feeder verder op met wat licht aangedrukte 2 mm pellets en druk dit voorzichtig aan. Op die manier valt de bovenste helft vrij snel van de Method en komt mijn haakaas, meestal een 6 mm pellet aan een bandje, meteen vrij en kan het aasfeest direct beginnen. De hard aangedrukte onderste hoeveelheid pellets of lokvoer blijven langer in de Method Feeder om zo langer vis aan te kunnen trekken.
Omdat het vissen met de Method Feeder een “snelle manier” van vissen is, laat ik de Method maximaal 5 minuten liggen om deze daarna binnen te draaien en weer te “vullen” met lokvoer of pellets. Grote vis aast vaak direct nadat de gevulde Method is aangeboden, je Method langer van vijf minuten laten liggen heeft niet zoveel zin.
Ik heb altijd een bakje feedervoer en een bakje bevochtigde 2 mm pellets voorhanden. De keuze voor een van beide is afhankelijk van het aasgedrag van de aanwezige brasems/karpers en de helderheid van het viswater. De factor stroming speelt alleen een rol als ik met de Method aan de slag ga op open water. Op Commercials staat meestal geen stroming.
Wanneer gebruik ik nu welke? Dat is even wat lastiger, vissen is geen wiskunde. Dit draait vooral op intuïtie, ervaring en het water kunnen lezen. Ik begin negen van de tien keer met een Method Feeder met 2 mm pellets in combinatie met een 6 mm pellet aan een bandje. Zorg er voor dat de pellets zo bevochtigd zijn dat ze “plakken”, dan zijn ze precies goed. Te veel vocht aan de pellets toevoegen zorgt er voor dat het een soort kauwgombal wordt. Als je op stromend water vist kan zo’n bal overigens wel weer goed werken. Zoals ik al eerder aangaf, vissen is geen wiskunde. Er zijn zoveel mogelijkheden en omstandigheden dat het haast niet mogelijk is om voor elke situatie de juiste samenstelling te adviseren. Het is vaak gewoon een kwestie van proberen.
Als de vis goed aast op de bodem blijf ik de 2 mm pellets gebruiken in de Feeder. Aast de vis minder en is het water helder, dan gebruik ik vaker wat feedervoer in de Method. Feedervoer heeft de neiging om er sneller uit te komen en dat zorgt voor een lokvoerspoor die bij helder water vis van verder weg aantrekt.
Dan is er ook nog het haakaas. Wafters en harde pellets doe je aan een bandje en vis je net onder de haak. Ik gebruik zelf meestal 6 mm’s, maar vergeet ook de 4, 8 en 10 mm’s niet mee te nemen. Beide aassoorten zijn verkrijgbaar in alle kleuren van de regenboog. Je kunt ook kiezen voor mais aan de haak. Met een onderlijn van een centimeter of tien/vijftien zit je eigenlijk altijd goed.
De mogelijkheden zijn zo enorm dat het gewoon een kwestie is van beginnen. Pak je hengelsportmaterialen eens in en ga gewoon eens aan de slag met de Method Feeder. Het is een kwestie van proberen en uitvinden wat voor jouw het beste werkt.
Gijs Nederlof.
Als de vis goed aast op de bodem blijf ik de 2 mm pellets gebruiken in de Feeder. Aast de vis minder en is het water helder, dan gebruik ik vaker wat feedervoer in de Method.
Nieuwe alinea

